Kopafbeelding

Google                                                                 
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Referentieniveaus notatie:

meten en meetkunde

A Notatie, taal en betekenis
Maten voor lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht, temperatuur,Tijd en geld,Meetinstrumenten,Schrijfwijze en betekenis van meetkundige symbolen en relaties

1-fundament

Toelichting en voorbeelden bij 1-fundament

Toelichting en voorbeelden bij 1-streef

Functioneel gebruiken

Functioneel gebruiken

Functioneel gebruiken

 

 

  • 11Verschillende tijdseenheden
      (uur, minuut, seconde; eeuw,
      jaar, maand)

Weten welke verschillende tijdseenheden er zijn (uur, kwartier, minuut, seconde; eeuw, jaar, maand, dag, week) en in welke situaties die gebruikt worden.

  • Welke maat moet je gebruiken in de volgende zinnen:
    (kies uit: jaren, maanden, weken, dagen, uren, minuten, seconden):
    - Ik kan mijn adem 50 .....   inhouden.
    - Ik fiets in 8 ..... naar school
    - De baby is nu 4 ..... oud.
    - De Tweede Wereldoorlog is al veel ....... geleden.

Weten welke verschillende tijdseenheden er zijn (etmaal, uur, minuut, seconde; eeuw, jaar, maand, dag, week, kwartaal) en in welke situaties die gebruikt worden.

  • Welke tijdmaat gebruik je? (Uit: Pluspunt)
    Beschrijving: TD_PP_7a01